Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [69]ziel des arbeidzamen arbeidt [70]voor zichzelven; want [71]zijn mond [72]buigt zich voor [73]hem. 69. Dat is de mens, die arbeidt, te weten om den kost te winnen. Ziel voor mens; zie Gen.12:5. Anderen vertalen vs.26 aldus: een moeilijke ziel, dat is, die met woorden moeite maakt, doet zichzelve moeite aan; want hun mond wordt weder tegen hen geboden; dat is, hun moeilijke redenen vallen henzelf tegen en maken hun moeite. 70. Dat is, tot onderhouding van zijn eigen lichaam. 71. Te weten, dat die spijs gebruiken en nuttigen moet voor al de leden des lichaams. Vergelijk Pred.6:7. 72. Te weten, als met eerbiediging den arbeider biddende dat hij naarstiglijk werken zou, opdat hij altijd wat hebben zou om den mond te bieden. Het is ene gelijkenis, genomen van degenen, die iets verzoeken bij enige heren, wien zij grote eer bewijzen, om in hun goede gunst te staan. 73. Te weten, den arbeider, of den mens die arbeidt.